Het belang van mestonderzoek.
Deel 2. Coccidiose
Een paar maanden geleden werd ik bij een jonge geit gehaald omdat het dier steeds aan de diarree was en steeds magerder werd. Ook 2 anderen hadden wat dunne mest.
Allereerst heb ik de mest onderzocht om een goed behandelplan op te kunnen stellen. De geit had heel veel Eimeria eitjes in haar mest, dus last van coccidiose.
Coccidiēn zijn geen wormen maar ééncellige parasieten, er zijn veel verschillende soorten van. Ze moeten ook anders behandeld worden dan wormen. Tegen coccidiose moeten dieren ook weerstand opbouwen, dus zo min mogelijk regulier behandelen als dat niet nodig is.
Het stal- en weidemanagement is aangepast. Een paar keer is alleen dit dier regulier behandeld en ondersteund met o.a. bokashi. De andere 2 knapten op zonder reguliere behandeling zodat ze zelf weerstand konden opbouwen, maar ze werden wel in de gaten gehouden.
Na een paar weken weer mest onderzocht en weer was de mest vol met Eimeria eitjes. Omdat het wel minder was dan eerst hebben we besloten om natuurlijk te ondersteunen, Ik heb een eigen spagyriek mix gemaakt tegen coccidiose, dat kreeg ze 2 x daags. Ook nog andere kruiden erbij door de voeding en Essparcette brokjes.
Na een paar dagen was ze opgeknapt. Jippie.
Afgelopen zaterdag ben ik weer bij het dier geweest omdat ze weer aan de diarree was, maar ze was niet zo ziek als eerst. Dus de mest mee om te onderzoeken en we waren allebei weer bang dat het weer coccidiose was. Maar wat bleek, er zaten maar een paar Eimeria eitjes in de mest en heel veel strongylus type eitjes. Een worm, waar veel verschillende types van zijn.
Nu is ze regulier ontwormd en gaan we door met het behandelen tegen coccidiose en het verbeteren van de weerstand.
Op de foto:
S= Strongylus type ei, dat zijn rondwormen zoals de rode lebmaagworm
E = Eimeria, deze veroorzaken coccidiose
