Heel veel huisdieren hebben last van gebitsproblemen zoals tandsteen, tandplak en tandvleesontsteking.
Tandplak ontstaat door de combinatie van bacteriën, voedselresten en speeksel. Het hecht zich dagelijks vast aan de tanden. Dit kan niet met water worden weggespoeld. Plak moet verwijderd worden, zodat het geen ernstige problemen kan veroorzaken. Het hoopt zich namelijk op onder de rand van het tandvlees en begint met het opheffen van het tandvlees. Het gevormde plakzakje bevat bacteriën en kan de aanhechting van de tand en het onderliggende been beschadigen. Tandsteen is gemineraliseerd plak. Het is een uitstekende broedplaats voor bacteriën.
Gebitsverzorging, dus het tegengaan van tandsteen, tandplak en tandvleesontstekingen is belangrijk om dieren gezond te houden. Het mondslijmvlies is sterk doorbloed en bacteriën kunnen zich via de bloedbaan verspreiden. De bacteriën kunnen problemen geven aan de nieren, lever, gewrichten maar ook aan het hart. Niet aangeboren hartklepafwijkingen zijn haast altijd het gevolg van tandvleesontstekingen.
Bij roofdieren in de vrije natuur komen weinig tot geen gebitsproblemen voor. Hun voedsel wordt amper gekauwd, maar het bevat weinig koolhydraten. Teveel koolhydraten (zoals zetmeel) zorgen voor tandplak. Veel huisdieren krijgen brokken en blikvoer als voeding, hier zit vaak een te hoog aandeel koolhydraten in. Bovendien vallen brokken meestal snel uit elkaar en ze zijn niet zo hard zoals de meeste mensen denken.
Bij carnivoren zoals de hond en kat bevat speeksel haast of helemaal geen amylase die helpen bij de spijsvertering. Amylase is een enzym en helpt om koolhydraten af te breken. Bij konijnen, paarden, mensen etc. bevat speeksel wel amylase. Daardoor worden koolhydraten niet worden afgebroken in de mond bij vleeseters blijven er weleens koolhydraten achter op de tanden, dit geeft tandplak. Speeksel bij carnivoren is wel belangrijk, o.a. voor het bevochtigen van het eten om het makkelijker naar de maag te vervoeren. Maar bij herbivoren en omnivoren, zoals de mens, speelt het een grotere rol. De spijsvertering begint bij herbivoren en omnivoren al in de mond met de amylase.
Bij herbivoren komen veel gebitsproblemen voor omdat ze te weinig kauwen op hun eten. Brokken geven in 1 x veel energie, maar geven weinig vulling en verteren snel. Bij de meeste herbivoren zoals konijnen en paarden blijft het gebit doorgroeien, dit moet door de juiste voeding slijten, anders geeft het te ver doorgegroeide tanden en kiezen die problemen geven. Vaak zie je ook dat er aan 1 kant wordt gekauwd waardoor het gebit aan 1 kant teveel is doorgegroeid.
De beste preventie van gebitsproblemen is dus een juiste voeding. Dat is voeding die zo natuurlijk mogelijk is, voor elk diersoort anders. Wanneer dieren last hebben van tandplak zijn er middelen om te helpen, zoals tandenborstels, anti-plak vingers en tandpasta. Als het ernstig is kan een bezoek aan de dierenarts raadzaam zijn om het te laten verwijderen.
bron afbeeldingen: brochure Bodagent